Dit artikel in het kort:
Onderstaande lezing over integriteit werd voorgedragen tijdens het Behavioral Risk Congress 2022 op de Zuidas in Amsterdam.
De controle mechanismen in ons bankwezen zijn defect. Men spreekt elkaar niet aan op de naleving van regels.
Dit maakt ons afhankelijk van klokkenluiders, maar dezen worden te slecht beschermd door bestaande instanties als het Huis voor Klokkenluiders.
Het voorbeeld van de Bankiers van het Verzet laat zien hoe het mogelijk is vast te houden aan fatsoen, ook in een kapot systeem.
De Koninklijke Industrieele Groote Club
Vorige maand postte ik op LinkedIn de opmerking “In het hol van de leeuw” toen Wink en ik onze lezing aankondigden bij de Koninklijke Industrieele Groote Club in Amsterdam over ons recent verschenen boek Worst Bank Scenario. In het hol van de leeuw, omdat meerdere hoofdpersonen in ons boek lid zijn van deze Club. Ik verklap u alvast dat “hoofdpersoon zijn” in ons boek geen visitekaartje is. Het boek gaat namelijk over netwerkcorruptie en de grootste bankenfraude ooit.
De Koninklijke Industrieele Groote Club stimuleert naar eigen zeggen het sociaal verkeer tussen gelijkgestemden en brengt zakelijke en maatschappelijke interesses bij elkaar. De Club hecht bovendien aan goede omgangsvormen met respect voor elkaar en oog voor elkaars privacy. De sfeer is ongedwongen, vertrouwd en warm en wordt gewaarborgd door aan aantal vastgelegde gedragsregels.
Zo hanteert de Club kledingvoorschriften en geldt van maandag tot en met donderdag na 5 uur: Tenue de Ville. Voor heren betekent dat het bekende ‘jasje dasje’ en voor dames ‘nette representatieve kleding, een mantelpakje, broekpak, robe-manteau of geklede jurk met mouwtjes’. Deze kledingvoorschriften werden ook nog eens benadrukt in de uitnodiging die wij voor onze lezing ontvingen.
Aangezien Wink en ik allebei wat recalcitrant zijn wanneer sociale netwerken waar wij geen deel van uitmaken gaan bepalen hoe wij ons moeten gedragen, besloten we meteen maar eens de proef op de som te nemen om te testen hoe het met het handhaven van deze regels en de aanspreekbaarheid binnen de Club is gesteld. Wink droeg jasje noch een dasje. Ik had een net jurkje aan, maar zonder mouwtjes.
De opkomst was groot en wij werden warm verwelkomd met een drankje. We werden niet weggestuurd. Ook werden we niet aangesproken op overtreding van de kledingvoorschriften. Sterker nog, een lid vertrouwde ons later toe dat hij het wel mooi vond dat we de kledingvoorschriften schonden en dat niemand daar iets over durfde te zeggen. Normaliter word je namelijk uit de Club verwijderd.
We spraken af met de aanwezige leden dat onze lezing – in tegenstelling tot de gebruikelijke bijeenkomsten – niet geheim was en dat dus foto’s en opnames mochten worden gemaakt. Enkele leden schoven wat ongemakkelijk heen en weer, maar niemand maakte bezwaar tegen deze ongebruikelijke openbaarheid. Ook de inhoud van onze lezing zelf veroorzaakte ongemakkelijkheid bij de leden. Zo vertrouwde één van de aanwezigen mij giechelend toe dat haar buurvrouw de CEO is van een van de door ons genoemde financiële instellingen. Wel na afloop en één-op-éen, zodat zij deze ontboezeming niet met haar clubgenoten hoefde te delen.
Waarom begin ik met dit voorbeeld vandaag? Omdat de ogenschijnlijk onschuldige overtredingen van Wink en mij treffend laten zien dat integriteit niet zwart-wit is en dat integriteit mede afhankelijk is van de normen en waarden van alle betrokkenen zelf. Ik heb persoonlijk niets met voorschriften van dit soort - in mijn ogen toch wat ‘corporale’ – netwerken en word daar als gezegd zelfs wat opstandig van. Tegelijkertijd is het bemoedigend dat wij worden uitgenodigd en getuigt het niet van respect om de gedragsregels niet na te leven. Het laat dus zien dat ook ik niet altijd even integer handel, al vind ik zelf dat mijn handelen hier niet heeft gebotst met mijn eigen normen en waarden. Het werpt echter ook de vraag op of de leden niet hadden moeten ingrijpen nu wij de kledingvoorschriften van de Club aan onze laars lapten.
In diezelfde tijd benaderde Michel Klompmaker mij met de vraag of ik op 1 december zou willen spreken over integriteit. Toen ik hoorde dat dit seminar door Ernst & Young (EY) wordt gehost, was ik degene die zich ongemakkelijk voelde. Het hol van de leeuw van de Koninklijke Industrieele Grote Club is namelijk een klein muizenholletje vergeleken bij dat van EY. EY is een van de accountantskantoren die in ons boek worden beschuldigd van fraude. Net als KPMG. En zoals iedereen weet spreken vandaag ook Michel Grummel van EY en An Gaiser van KPMG. Laat ik dus meteen maar met de deur in huis vallen: EY, KPMG en andere organisaties die ik in mijn boek of vandaag noem zijn verzamelnamen voor groepen mensen die ervoor kiezen om onder eenzelfde naam met elkaar samen te werken om een bepaald doel te bewerkstelligen. Iedere deelnemer binnen die organisatie is verantwoordelijk voor zijn of haar eigen handelen of nalaten. Dat is ook de reden dat ik in mijn boek namen en rugnummers heb genoemd van de mensen die ik jarenlang vergeefs heb aangesproken.
Ik durf er eigenlijk wel mijn hand voor in het vuur te steken dat Michel Grummel en An Gaiser persoonlijk niet betrokken waren bij het optuigen en uitvoeren van het zogeheten Worst Bank Scenario en dat zij dit scenario vanuit hun professie ook zullen afkeuren. Maar nu zij onderdeel zijn van deze kantoren zullen zij niet vrij zijn om te spreken. Dat maakt het aan het licht brengen en bestrijden van misstanden in de praktijk vaak onmogelijk. Als voorbeeld haal ik een LinkedIn-post van Michel Grummel aan, die zich afgelopen week voorzichtig publiekelijk durfde uit te spreken over het omstreden onderzoek door advocatenkantoor Van Doorne in opdracht van Deloitte dat in strijd is met de eisen voor advocaat-onderzoekers en in opspraak is. In zijn post wees Michel ook op het reputatierisico dat aan dit soort omstreden onderzoeken kleeft. Michel (“Sorry Michel”) weet waarschijnlijk niet dat zijn eigen kantoor ook van dit soort omstreden onderzoeken door advocaten laat uitvoeren. Als advocaat sta ik namelijk een klokkenluider van EY bij die werd onderworpen aan een soortgelijk onderzoek door Van Doorne. Deze klokkenluider heeft nog altijd geen inzage gekregen in het rapport dat door Van Doorne op basis van dit onderzoek is opgesteld en dat door EY met een groot aantal medewerkers nationaal en internationaal is gedeeld. Deze klokkenluider heeft geen idee wat er in dat rapport over hem is geschreven.
Als Michel Grummel met deze EY-zaak bekend was zou hij zich er vermoedelijk niet over hebben uitgelaten. Medewerkers binnen deze Zuidas-kantoren die het tot partner schoppen en in de keuken mogen kijken, moeten eerst een arbitragebeding ondertekenen, voordat ze met gouden ketens aan hun werkgever - die zich om fiscale redenen als opdrachtgever presenteert – verbonden worden. Want als later blijkt dat de partner uit de school gaat klappen, wordt deze onder het mom van onderpresteren gekort op zijn salaris en naar één van de vriendjes doorgestuurd die is gelieerd aan het commerciële arbitrage-instituut. Of het nu om een delicaat arbeidsconflict gaat, om klokkenluiders of om een klacht van een klant met mogelijk grote financiële gevolgen, het systeem in Nederland is zo ingericht dat het netwerk zelf invloed heeft en houdt op de uitkomst van het geschil. Too big to fail betekent in de praktijk ook too big to jail.
Men kan en wil niet geloven dat degene die zij zo aardig vinden of die zo´n leuke juf of ouder is, een misstand heeft gepleegd.
Op het moment dat misstanden de eigen organisatie of beroepsgroep treffen gaan vaak dus alle luiken dicht. Dat maakt aanspreekbaar zijn en aanspreken zo ongelooflijk gecompliceerd. Bovendien is Nederland klein en kennen veel mensen ´in de business´ elkaar persoonlijk en hoe langer men elkaar kent hoe groter de gunfactor wordt. Ook dat is een groot probleem bij machtsmisbruik en het melden van misstanden. Men kan en wil niet geloven dat degene die zij zo aardig vinden of die zo´n leuke juf of ouder is, een misstand heeft gepleegd.
Mensen draaien ondertussen vrolijk rond in de banencarrousel waardoor het regelmatig voorkomt dat toezicht en tegenmacht worden uitgeschakeld door mensen die de misstanden zelf hebben begaan, hebben gefaciliteerd of oogluikend hebben toegestaan. Bovendien zijn opvallend veel betrokkenen in het Worst Bank Scenario werkzaam op het gebied van integriteit en reputatiemanagement. Zo werd Jan Hommen, eerst president van de RvC van bank-verzekeraar ING en sinds najaar 2008 CEO, in 2014 de nieuwe topman van KPMG om de fraude- en integriteitsschendingen van dat kantoor aan te pakken. Het eerste dat hij deed was bestuurder Frijlink, ook wel ‘het geweten van de sector’ genoemd, ontslaan. In dat jaar vond de zogeheten asset quality review van DNB plaats ten behoeve van de ECB. De vraag rijst of KPMG die voor ING heeft uitgevoerd en of Hommen daarbij was betrokken. Op dit moment loopt mijn Wob-procedure bij de Raad van State om informatie te verkrijgen over de betrokkenen en operationele afspraken die zijn gemaakt tussen DNB en onder andere KPMG.
Mijn boek is een aanklacht tegen die betrokkenen die welbewust afgelopen tien jaar het bevoegde gezag en de tegenmacht hebben uitgeschakeld om een omvangrijk liquide onderpandtekort te verhullen bij bank-verzekeraars, waarbij de schade werd en nog altijd wordt afgewenteld op de maatschappij waaronder de klanten die ik heb bijgestaan in deze dossiers.
Tijdens het uitvoeren van mijn werk als advocaat ben ik ongewild deze omvangrijke fraude en corruptie op het spoor gekomen en daardoor zelfs een ‘vijand’ geworden van de Staat én van de instanties die er eigenlijk voor mij en mijn klanten zouden moeten zijn. Door diverse aaneenschakelingen van misstanden zijn steeds meer mensen – al dan niet bewust – deze netwerkcorruptie in gezogen en medeplichtig geworden aan deze omvangrijke fraude.
Ik sta hier vandaag niet om aardig gevonden te worden of om vrienden te maken. Dat streven heb ik tien jaar geleden al los moeten laten, toen ik ontdekte dat het in Nederland mogelijk is dat advocaten en bankmedewerkers buitenproportioneel hard mijn klanten – en dus die van de bank zelf – kunnen “aanpakken”. Geen enkel middel werd geschuwd en de kosten speelden blijkbaar ook geen enkele rol. Het persoonlijke welzijn van de klant was van ondergeschikt belang. Ook werd er richting mij op de man, althans vrouw, gespeeld. Het was voor mij als advocaat daardoor al vrij snel duidelijk dat het om grote belangen ging. Het spel, want zo beschouwen de deelnemers zelf vaak hun handelen, werd niet eerlijk gespeeld. Mensenlevens werden kapot gemaakt om het grotere belang te dienen. Zelfs door de advocaten. Een beroepsgroep waar ik overigens ook nog wel een boek over kan schrijven, maar dat hebben anderen al gedaan onder wie mijn oud-collega Nicolette Heijkant die toevalligerwijs tegelijk met mij haar boek “De Stagiaire” heeft gepubliceerd.
In 2013 heb ik tijdens mijn eerste zitting in deze zaken mij hardop afgevraagd of ING het door haarzelf voor rekening van de klant opgeboekte liquide onderpand soms niet op haar balans had staan, niet wetende dat ING, ABN Amro, Rabobank en SNS op dat moment gezamenlijk een scenario uitvoerde waarbij zij stiekem talloze balans-, systeem- en contractaanpassingen doorvoerden.
In het maatschappelijk belang ben ik dan ook begin 2014 aan de bel gaan trekken bij mijn oude werkgever de Autoriteit Financiële Markten (AFM) om melding te doen van de misstanden die ik aantrof in de dossiers en de onderpandfraude die ik bij ING had ontdekt. Ik verkeerde toen nog in de veronderstelling dat de AFM mij met open armen zou ontvangen en zou gaan optreden tegen de ernstige misstanden. Ik werd uitgenodigd voor een gesprek met DNB en de AFM en heb kort daarna de geanonimiseerde bankafschriften gemaild waarop onderpand op zogeheten marginrekeningen stond geadministreerd, maar die de ING met ingang van 1 januari 2013 uit haar systemen had verwijderd. De AFM deed niets met mijn fraudemeldingen. Wél werd ik in de maanden daarna maar liefst twee keer benaderd voor functies bij EY. Met de wetenschap van nu denk ik dat het EY vermoedelijk niet om mijn kennis en ervaring was te doen.
Na die eerste melding ben ik blijven melden, omdat ik gewoonweg niet doorhad – en toen ook nimmer had kunnen bevroeden – dat de AFM een verborgen agenda had en helemaal niet zat te wachten op klokkenluiders zoals ik. Ik kwam steeds meer informatie tegen in dossiers en begon met het analyseren van jaarverslagen van banken en vond niet-toegelichte of onjuist toegelichte wijzigingen in posten die met terugwerkende kracht zijn doorgevoerd. Ook die meldingen negeerde de AFM.
In plaats van te erkennen dat het toezicht op onderpandbeheer bij OTC (“Over The Counter”) derivaten van zowel niet-professionele als professionele beleggers jarenlang had gefaald, hielp de AFM de bankverzekeraars, ECB en DNB bij het verhullen van een omvangrijk liquide onderpandtekort en het financieel afwentelen van dit tekort op de klanten van de betrokken banken, de polishouders van de betrokken verzekeraars en de deelnemers van de betrokken pensioenfondsen. In 2015 stelde de AFM zelfs een rapport op waarin zij in strijd met de wet en de praktijk verkondigde dat banken geen onderpandbewaking hoefden uit te voeren bij renteswaps die gelinkt zijn aan een financiering. Dit misleidende en onjuiste rapport wordt tot op de dag van vandaag in rechtszaken gebruikt tegen gedupeerden om de rechter op het verkeerde been te zetten met betrekking tot het liquiditeitsrisico en de gedupeerden procesrechtelijk te benadelen.
Toen het allemaal helder werd, reed de intercity waar ik in was gestapt al in volle sneltreinvaart
Vanaf 2015 ben ik dan ook het bestuur en de raad van toezicht van de AFM rechtstreeks gaan aanschrijven. Niet één keer, maar talloze keren. Ook ben ik me tot andere instanties gaan wenden. Doordat ik inmiddels veel meer gedupeerden bijstond als advocaat en ook adviseur van de massaclaimstichting Renteswapschadeclaim was geworden, ontdekte ik nog veel meer heimelijke contracts- en systeemwijzigingen. Het werd mij duidelijk dat banken samenspanden om dit onderpandtekort te verhullen en met elkaar hebben afgesproken om dit vanaf 2009 op de klant af te wentelen door onder meer de liquiditeitsopslag in te voeren. Maar op het moment dat ik dat allemaal helder had, reed de intercity waar ik in was gestapt al in volle sneltreinvaart en was het niet meer mogelijk op een tussenstation uit te stappen.
Het boek is niet alleen een aanklacht maar ook een openbaring van een insider die per toeval als advocaat aan de andere kant kwam te staan. Het laat zien dat netwerkcorruptie een ernstige bedreiging vormt voor onze democratische rechtsstaat en het welzijn van de burger. Het is dan ook een noodkreet die ik - met alle risico’s van dien - heb geuit en uit naar een ieder die het maar wil horen. Met de hoop dat er voor onze kinderen wat zal gaan veranderen en dat de rekening van deze misstanden niet op hen zal worden afgewenteld. Het boek is dan ook opdragen aan alle kinderen, the next generation; een term die u de komende tijd vermoedelijk nog vaak zult gaan horen. Helaas niet in positieve zin.
Vandaag draait het wat mij betreft dan ook vooral om aanspreekbaarheid en het durven aanspreken van elkaar. Het gaat er immers om wat er gebeurt als duidelijk wordt dat iemand zich niet integer gedraagt, handelt of verzuimt te handelen waar hij juist zou moeten handelen. Ik denk dan ook dat we vandaag alleen iets kunnen leren als we de olifant in deze kamer – die we allemaal echt wel zien staan – daadwerkelijk durven te benoemen.
Zoals ik hierna nog verder zal gaan toelichten kunnen we concluderen dat er bar weinig vooruitgang wordt geboekt wanneer het om aanspreken gaat en in het bijzonder om het beschermen, erkennen en compenseren van klokkenluiders. Ondanks de verbeterde regelgeving wordt die in de praktijk nog altijd met de voeten getreden en worden klokkenluiders opzettelijk geïsoleerd en uitgeschakeld. Aan het einde van de uitzichtloze rit staan ze nog altijd met lege handen.
Als advocaat, maar zeker ook als mens, ondervind ik al bijna 9 jaar lang wat het is om klokkenluider te zijn. Weerstand, stress, teleurstelling, boosheid, verdriet, ongeloof en onveiligheid. Ik realiseer me echter, mede op basis van hetgeen ik inmiddels heb gezien bij- en gehoord van andere klokkenluiders, dat ik als klokkenluider ben bevoorrecht met mijn beroep. In tegenstelling tot andere klokkenluiders is er als tegenactie namelijk nog geen strafrechtelijke aangifte tegen mij gedaan, ben ik financieel nog niet volledig uitgekleed en ben ik ook niet fysiek bedreigd of mishandeld. Wel ervaar ik soms de eenzaamheid waar je als klokkenluider in terecht komt.
Door mijn werk en de openbaring van mijn jarenlange strijd als klokkenluider, melden zich steeds meer andere klokkenluiders bij mij. Hoewel ik niet voor iedereen kan doen wat ik zou willen doen, bied ik een luisterend oor en een schouder om op te leunen en als het moet om op te huilen. Hierdoor heb ik inkijk gekregen in de absurde en ongelooflijke wereld van het klokkenluiden en toegang tot het isolement waarin veel klokkenluiders zich bevinden. Ik sta daarnaast als advocaat ook enkele klokkenluiders bij in gerechtelijke procedures. Hetgeen ik u nu dus ga vertellen over het isolement van de klokkenluider is gebaseerd op de schrijnende dossiers van verschillende klokkenluiders in Nederland. Sommigen kunnen het helaas niet meer navertellen.
Het isolement van de klokkenluider
Organisaties zijn te vergelijken met een fruitschaal. Op het moment dat een appel op de schaal begint te rotten, dan moet je deze van de schaal verwijderen. Hoe langer je wacht, des te groter de kans is dat ook het andere fruit wordt aangetast. Het zijn de mooie glimmende appeltjes, die lijden onder een rottende appel.
Het probleem is echter dat hier in deze zaal de glimmende appeltjes zitten. Al valt het niet uit te sluiten dat er een aangetaste of verrotte appel tussen zit, al is het alleen maar om te luisteren naar wat ik hier vandaag te melden heb.
Als klokkenluider heb ik veel geleerd over de kracht van netwerken, over macht en over misbruik van macht. In positieve, maar vooral ook in negatieve zin. Hoewel het de rotte appel is die de rest van het fruit op de schaal doet bederven, blijkt het in de praktijk heel moeilijk – zo niet onmogelijk - te zijn om die appel er tussenuit te halen, laat staan om deze weg te gooien. Het wegnemen van de rotte appel raakt namelijk niet alleen de appel zelf. Macht is ongelooflijk complex en veelzijdig. Mensen vinden elkaar aardig en ‘moeten’ met elkaar door één deur, of zelfs met elkaar leven. Misbruikers van macht hebben dierbaren, die niet hebben gevraagd om – net als het slachtoffer – ook slachtoffer te worden van machtsmisbruik. Daarom is het heel moeilijk om mensen aan te spreken op misstanden. Het raakt namelijk niet alleen de mensen binnen een besloten netwerk die elkaar de hand boven het hoofd houden.
In de praktijk is het dus niet eenvoudig om rotte appels van die fruitschaal af te halen en faciliteren netwerken het zelfs dat het onmogelijk wordt om de fruitschaal op te schonen. Hoe voorkom je nu dat je zelf, als onderdeel van een grote fruitschaal, gedupeerd wordt door een rotte appel? Ook dat antwoord is niet eenvoudig. Was dat wel zo, dan was het schrijven van een boek mij bespaard gebleven en waren er niet 416 pagina’s voor nodig om de netwerkcorruptie, inclusief rotte appels, aan het licht te brengen. Het isolement van een klokkenluider begrijp je pas als je er zelf mee wordt geconfronteerd.
‘Klokkenluider’ is de informele titel die een perfectionist krijgt opgelegd door de omgeving, nadat deze persoon aan de bel trekt over een geconstateerde misstand. Daar begint de ellende: een klokkenluider bedenkt niet zelf dat hij klokkenluider is, maar krijgt de titel achteraf toebedeeld, meestal door de werkgever of opdrachtgever. Zo wordt de benoemde klokkenluider een eenzaat. Hier begint het isolement.
Een klokkenluider streeft naar perfectie en naar misschien wel de ultieme vorm van integriteit. Toch loopt het met een klokkenluider, mede door het isolement waarin hij raakt, bijna altijd slecht af.
Een klokkenluider heeft echter nooit de ambitie gehad om het uitschot van de maatschappij te worden, maar in de praktijk wordt hij dat wel. Een klokkenluider is ook niet op zoek naar een glimmende Award of naar een beloning. Maar een klokkenluider was ook niet op zoek naar het tegenovergestelde, een eenzame strijd die doorgaans niet te winnen valt.
Ondermijning van de bescherming van de klokkenluider
De machthebber die de misstand heeft begaan is vaak rancuneus en wenst in veel gevallen de klokkenluider het verlies van bestaanszekerheid toe. Hoe groter het belang van de machthebber is, des te harder de maatregelen zijn die worden toegepast om de klokkenluider de mond te snoeren. Meestal resulteert dat voor de klokkenluider in het verliezen van carrière, huis, gezin, familie en gaat het ten koste van de eigen gezondheid.
De meeste organisaties weten op papier perfect hoe ze klokkenluiders moeten behandelen en beschermen. De betrokkenen in die organisatie moeten en willen uitstralen dat de organisatie betrouwbaar is en dat de organisatie een eerlijke zakenpartner is. Daar hoort corruptie niet bij. Maar hoe hoger men in de hiërarchie komt, des te dichter men bij de ‘decision makers’ komt. En daar gaat het mis. Daar zitten niet alleen de mazen in de wet, maar ook in de uitvoering van de klokkenluidersbescherming en -compensatie. Daar komen het maatschappelijk belang, het zakelijk belang en het eigen belang samen.
Een klokkenluider in spe is meestal iemand die intelligent genoeg is om ergens hoog in de hiërarchie te belanden. Wanneer de klokkenluider in spe kleine imperfecties aantreft, dan zal hij die niet melden maar zelf proberen op te lossen. Wanneer de imperfecties groter worden, zelf oplossen geen oplossing meer is en de werkomgeving steeds onveiliger wordt, legt de perfectionist zich daar niet - zoals anderen dat vaak wel doen - bij neer.
Dan ontstaat er een impasse. De klokkenluider ervaart bijvoorbeeld dat hij wordt tegengewerkt of geen inzage meer krijgt in bepaalde systemen of documenten en gaat op onderzoek wat er aan de hand is. De machthebber daarentegen wil geen pottenkijker, maar kan de klokkenluider in spe niet zo maar ontslaan of wegsturen. Vanwege het grote rechtvaardigheidsgevoel van de klokkenluider in spe is zwijggeld doorgaans ook geen oplossing en juridisch kan zwijggeld ook niet worden overeengekomen.
Uiteindelijk rest de machthebber niet anders dan de klokkenluider in diskrediet te brengen, en dus op te zadelen met een – in de praktijk vaak levenslange - straf. Het begint met fluistercampagnes en mensen intern en extern tegen de klokkenluider op te zetten.
Een klokkenluider wordt gezien als ‘verrader’. Als een gefrustreerd of rancuneus persoon. Een persoon die op alle slakken zout legt.
De klokkenluider wordt jarenlang van het kastje naar de muur gestuurd en tot wanhoop gedreven. Hij zal in veel gevallen nooit opnieuw een succesvolle carrière kunnen starten. De privésituatie is inmiddels minder stabiel, en de CV is bezoedeld. Het zelfvertrouwen is weg, het zelfbeeld afgebrokkeld, en in de branche staat men inmiddels bekend als klokkenluider. Een klokkenluider wordt gezien als ‘verrader’. Als een gefrustreerd of rancuneus persoon. Een persoon die op alle slakken zout legt. Bijna niemand is klokkenluider, dus er moet wel iets mis zijn met de klokkenluider. De PTSS die bij menig klokkenluider ontstaat wordt waargenomen door de omgeving, die meestal de inhoud van de zaak niet kent, en de gevolgen niet herkent. Maar wél een zenuwachtig persoon ziet. Snel geïrriteerd. Dat wordt dan uitgelegd als: ‘Zie je wel, daar mankeert iets aan.’
Toen ik Hetty van de Laar, klokkenluider bij SNS REAAL en een van de eerste proefkonijnen van het Huis voor Klokkenluiders in 2016 ontmoette, was zij nog maar een schim van zichzelf. Hetty, hoogopgeleid en hoogbegaafd, werd door de misstanden die zij bij SNS REAAL aan het licht had gebracht niet alleen financieel volledig uitgekleed maar ook fysiek mishandeld. Ik was door Kamerlid Omtzigt met Hetty in contact gebracht en wist niet wat ik zag en hoorde toen ik haar daadwerkelijk ontmoette. Ik heb regelmatig met Hetty gesproken en zij was zo ziek dat ze zelfs overwoog om uit het leven te stappen. Haar kinderen waren echter de reden dat zij dat niet heeft gedaan. Ik ben dan dankbaar en blij dat Hetty hier vandaag ook is, strijdvaardig en in veel betere gezondheid dan in 2016. Ook Hetty heeft input geleverd voor mijn voordracht van vandaag.
Integriteit is fascinerend en tegelijkertijd ook ongrijpbaar. Ik ben 25 jaar werkzaam in de financiële wereld en heb het landschap zien veranderen van nauwelijks gereguleerd tot overgereguleerd en van rule-based naar principle-based, om vervolgens door toezichthouders weer rule-based uitgelegd te worden. Ik heb in veel keukens mogen kijken. Banken, beleggings-ondernemingen, betaal- en elektronisch geldinstellingen, beursgenoteerde ondernemingen, toezichthouders, handelsplatformen en de advocatuur. Ik heb jarenlang in Brussel en Parijs gewerkt, vanuit de AFM samengewerkt met DNB op het toezicht op effecten-afwikkelsystemen en nauw samengewerkt met zogeheten Zuidas-advocaten, juristen, risk managers en operationele managers. Ik ben niet alleen adviseur maar daarnaast ook commissaris bij zowel een elektronisch geldinstelling als bij een publieke omroep en bestuurder bij een weekendschool voor kinderen in een kansarme achterstandsituatie. Van 2007 tot 2010 ben ik zelfs zelf een “Zuidas-advocaat” geweest. Mijn achtergrond maakt het lastiger voor mijn vijanden om mij in de complothoek weg te zetten.
Tot tien jaar geleden werkte ik uitsluitend met professionele marktpartijen en vormden vertrouwen, gelijkwaardigheid en informatie-gelijkheid de basis voor het zakendoen. Aangezien adviseurs van professionele marktpartijen als gevolg van de noodzakelijke specialisatie slechts een stukje van het gehele veld kunnen overzien, is in veel gevallen niet duidelijk waartoe transacties of adviezen uiteindelijk dienen. Maar bij “corruptie” dacht ik tot die tijd bijvoorbeeld aan de maffia in Italië of aan dictators in Oost Europa. Met de wetenschap van nu concludeer ik dat ik ongelooflijk naïef was en dat ook in Nederland een kleine kliek machthebbers aan de touwtjes trekt. Ik heb me de afgelopen tien jaar regelmatig afgevraagd hoe het mogelijk is dat juist in een van de meest gereguleerde sectoren, zeker op het gebied van gedrag en integriteit, het Worst Bank Scenario kon worden opgetuigd en uitgevoerd.
Melders van misstanden hebben een onafhankelijke, duidelijke en toegesneden voorziening nodig waaronder financiering voor juridische bijstand en psychosociale steun. Het Huis voor Klokkenluiders is in juli 2016 opgericht, met een nipte meerderheid in de Tweede Kamer. De wet was verre van volmaakt, maar zou later aangescherpt kunnen worden aan de hand van trial and error. De eerste klokkenluiders die door de overheid naar het Huis werden doorverwezen waren Frits Veerman en Hetty dus. Het dossier van Frits Veerman betreft atoomspionage en van Hetty de fraude bij het inmiddels genationaliseerde SNS REAAL. Frits Veerman was op dat moment al 35 jaar klokkenluider, Hetty al bijna 5 jaar. De reden dat ze dat al zo lang waren is omdat de overheid de misstanden niet wilde erkennen; hun zaak was te groot om als schandaal de geschiedenis in te gaan.
Het Huis voor Klokkenluiders heeft in de 6 jaar dat het nu bestaat niet kunnen waarmaken wat het beoogde: de bescherming van de klokkenluider. Het ‘Huis’ waarin de klokkenluider zich beschermd zou moeten wanen, dat huis staat er niet. Het is tot nu toe vooral een kostbare exercitie.
Het onderzoek dient voor de werkgever vooral als oefencase voor een eventuele rechtszaak. Deze laat zich tijdens het verhoor door het Huis vergezellen door een peperdure advocaat en verdedigt zich door in feite de beschuldigingen aan het adres van de klokkenluider te verergeren.
Daarnaast is het Huis een black-box voor de klokkenluider. Er is geen transparantie in de handelswijze, noch in de informatiestromen. Als er inzage wordt gegeven in het uiteindelijke door het Huis samengestelde feitenrelaas, dan is die inzage beperkt in tijd, gebeurt die achter gesloten deuren en wordt daarbij verzamelen van bewijsmateriaal in de vorm van fotokopieën verboden.
Tot slot kan de klokkenluider met het papiertje van het Huis en met het oorspronkelijke dossier naar de rechtbank, om de – als er door alle stress niet is gestuit – inmiddels verjaarde procedure op te starten. De klokkenluider wordt weggehoond, want die kan de zaak zogezegd maar niet loslaten. Dat is het resultaat van de jarenlange stigmatisering.
Veerman en Van de Laar kregen na bijna 5 jaar de uitspraak van het Huis voor Klokkenluiders dat zij in het maatschappelijk belang hebben gehandeld. Op zich een prestatie, want het gevecht is eenzaam zonder advocaat, zonder een veilig thuis, en gebukt gaande onder geweld en publieke vernedering. Frits Veerman overleed een half jaar na de uitspraak, op 23 februari 2021. Hetty van de Laar staat nog altijd met lege handen en het ziet er naar uit dat zij – na 10 jaar - alsnog is genoodzaakt om naar de rechter te stappen.
Door de EU-richtlijn inzake de bescherming van personen die inbreuken melden op het recht van de Europese Unie wordt de Wet Huis voor klokkenluiders op dit moment gewijzigd in de Wet bescherming klokkenluiders. Ik kan u echter uit de praktijk vertellen dat de bescherming tot op de dag van vandaag een wassen neus is. Er bestaan geen doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties.
Deze vrijblijvendheid is een welbewuste keuze om netwerkcorruptie in stand te houden. Ik kan u wederom uit mijn eigen praktijk vertellen dat EY in mijn gerechtelijke procedure haar eigen interne procedures rond klokkenluiden negeert in het geval dat het haar niet uitkomt en zich zelfs verweert door te stellen dat de klokkenluidersrichtlijn niet van toepassing is, omdat deze nog niet is geïmplementeerd.
Gezien de grote klokkenluidersdossiers die op dit moment lopen kan men zelfs zich afvragen of de implementatie van deze richtlijn niet opzettelijk wordt vertraagd.
Bankiers van het verzet
Ik begon met de Koninklijke Industrieele Groote Club en ik eindig er ook mee. In het pand van de club waren tijdens de Tweede Wereldoorlog namelijk de ‘Bankiers van het Verzet’ gehuisvest.
Mijnheer van Tuyl, Mijnheer Barends, Oom Piet of “de Olieman”. De Amsterdammer Walraven van Hall had meerdere schuilnamen om als "Bankier van het Verzet” de grootste bankenfraude uit de Nederlandse geschiedenis te beramen. Althans, de grootste erkende bankenfraude en in positieve zin, aangezien de omvang van deze in de Tweede Wereldoorlog gepleegde fraude verbleekt bij die van het Worst Bank Scenario.
Voor wie de ‘Bankiers van het Verzet’ niet kent: Van Hall was mede oprichter van het zogeheten Nationaal Steunfonds (NSF). Deze verzetsorganisatie ontpopte zich als “Bank van het Verzet” en groeide uit tot 2000 medewerkers. Het fonds werkte nauw samen met de gevluchte regering in Londen die garant stond voor het uitgekeerde geld. Met illegale leningen en wisseltrucs met valse effecten wist het fonds ongeveer 83 miljoen gulden te verdelen onder een groot aantal verzetsgroepen en slachtoffers van de Duitse bezetting. Het Nationaal Steunfonds was uniek tijdens de Tweede Wereldoorlog in Europa.
Met de Bankiers van het Verzet liep het echter minder goed af. Maar liefst 84 medewerkers werden tijdens de oorlog door de nazi’s vermoord. Op 27 januari 1945 werd Walraven van Hall gearresteerd door de Duitsers en op 12 februari, een aantal maanden voor het einde van de oorlog, is hij gefusilleerd.
Ofschoon deze vreselijke oorlogsmisdaden niet opbeurend zijn om vandaag mee te eindigen, zijn deze bankiers belangrijk voor ons omdat zij het gezonde fruit op de fruitschaal symboliseren en ons de complexiteit van integriteit laten zien. Zelfs in het geval dat regels ontbreken, onhelder zijn of in strijd zijn met het publieke belang blijf je vasthouden aan de algemeen aanvaarde sociale en ethische normen en waarden. Waar anderen wegkijken neem je verantwoordelijkheid voor je eigen handelen, je bent aanspreekbaar op je gedrag, en je spreekt anderen hierop aan. Je bent je bewust van het vertrouwen dat mensen in je stellen. Dat gaat vaak verder dan het vasthouden aan officiële regels.
We moeten welbewust voor de gezonde fruitschaal kiezen en niet alleen voor onszelf. De klokkenluider eren in plaats van besmeuren. Of beter nog, collectief misstanden aanpakken, zodat de ontdekker van de misstand geen klokkenluider wordt. Het is geen utopie. Ik zou er zelfs – zoals ik vandaag heb gedaan - wel een jurkje met mouwtjes voor aan willen trekken.
Citeer dit artikel: Ter Verdieping, aflevering 3, 2022
Relevante gesprekken bij dit Artikel:
Van Hester Bais: